This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
Literatur
Tot welke verdere opmerkingen Riedel's, van de gewone zoozeer afwijkende schrijfwijze van vreemde woorden en namen aanleiding kan geven, zie men in Prof Wilken's aankondiging in «De Ind. Gids» van Nov. jl., p. 1597.
Nu hij het noodig achtte die plaat in zijn werk op te nemen, had de schrijver ook wel mogen zeggen waar die «Seraugsche jongens en meisjes» te huis behooren. In de beschrijving van de kleeding der Serangers, p. 122, leest meu wel: «in de bosschen loopen mannen en vrouwen slechts met den schaamgordel, zonder meer,» maar wij heriuneren ons geen beschrijving van een volksstam welke ook dat kleedingstuk weglaat. Was die plaat niet bepaald noodig tot verduidelijking der beschrijving, dau had de heer Riedel beter gedaan zé in portefcuille te houden.
Ook besproken ibidem Maart '85, p. 344, en ook in «De Economist» van Juni '83, p. 546.
Dezelfde opmerking zou kunnen worden gemaakt ten opzichte van Riedel's, ook volgens een zoo grondig kenner van Selebes als Dr. B. F. Matthes, belangrijke mededeelingen omtrent «de oorspronkelijke volksstammen van Centraal-Selebes» in's Instituuts «Bijdragen,» 1886, le deel. Waarom daarbij geen melding gemaakt van de door het Instituut aan dat onderwerp gewijde vraag?
Dat het vrijwel de vaste gewoonte van den heer Riedel is eenvoudig uit den kennelijk zeer rijken schat zijuer aanteekeningen terug te geven wat hij zelf observeerde, blijkt uit zoo menig door hem in binnen- en buitenlandsche tijdschriften gepubliceerd stuk. Herinneren wij ons wel, dan droeg alleen zijn artikel over Timor in «De Ind. Gids» van Januari '85, (zie ook ibidem Sept. en Oct.) een ander karakter.
Het omhulsel dier brochure noopt ons eene onde grief tegen onderscheidenen onzer uitgevers te herhalen. Alweder moeten wij ons beklagen over het outbreken van eenrugtitel. Hoe dikwerf wij daarover ook reeds klaagden (zie o. a. “Economist” 1880, p. 638, 1882, p. 632), hoe menigmaal die klacht ook reeds door anderen werd gesteund, ond. and. door den uitgever van dit tijdschrift in 1880 en 1882 in het “Nieuwsblad voor den boekhandel”; hoe uiterst gemakkelijk het ook zijn zou aan dat voor velen hinderlijk ongerief te gemoet te komen: toch ontvangen wij nog telkens boeken en brochures zonder rugtitel. Zoo nu weder deze lijvige brochure van den heer Verstege. Zoo ontbreekt een rugtitel op “De piouiers in Indië door een pionier”, in 1885 door Nijhoff uitgegeven, op de eerste jaargangen der “Bijdragen van het Statistisch Instituut” (in 1886 is daarin voorzien), op de “Beschrijving van de Indische oudheden van het Rijks-museum van oudheden te Leiden” in 1885 door Brill uitgegeven, op de afleveringen van het “Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap” en op tal van andere stukken. Wij hopen dan ook dat de heer Smits voort zal gaan onze klacht in het “Nieuwsblad van den boekhandel” te steunen. Wanneer een uitgever voortgaat telkens wanneer het pas geeft zijne mede-uitgevers in het orgaan dat hun allen geregeld onder de oogen komt te wijzen op de klachten van boekenverzamelaars met dat toch zoo gemakkelijk te verhelpen ongerief, dan zal toch wel mogen worden verwacht dat daaraan eindelijk een einde zal komen en geen boek of brochure, zoo het slechts eenigszius mogelijk is, verschijne zonder rugtitel.
Men zie, voor 1886, Januari–Juni,Econ. 1886 pag. 825; Juli–December, loopende jaargang, pag. 228.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Quarles van Ufford, J.K.W. Koloniale Kroniek. De Economist 36, 323–346 (1887). https://doi.org/10.1007/BF02211499
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02211499